29 juni 1946, Kamp Laan 1914, Amersfoort, 9.45 uur
‘Zie je het nou zelf ook?’
‘Van Zandwijk?’
‘Zie je het nou zelf ook, wat je doet?’ De sociaal verzorgster had wel wat van een strenge schooljuf. Ze had een bril en een knot. Die bewoog als ze sprak. Van Zandwijk probeerde te bedenken of ze ouder zou kunnen zijn dan hijzelf. Hij was net achtendertig geworden.
‘Hm…. hm’ antwoordde Van Zandwijk.
Even, minder dan een seconde gleden zijn ogen langs haar blik, die op hem gericht bleef na de vraag. Hij keek weer langs haar heen, naar de muur achter haar. De muur achter de ruw houten tafel, met daar op Het Dossier, de twee metalen, wit geëmailleerde mokken, zijn trillende handen. Hij concentreerde zich op een vlek op die muur, een roestbruine vlek, ongeveer zo groot als een rijksdaalder. Hij kon hem van vorm laten veranderen en een beetje van kleur. Dan werd de vlek vanzelf roder.
‘Van Zandwijk!’, BAM!, de hand van de sociaal verzorgster kwam neer op Het Dossier en hij schrok op. ‘Zie je nu zelf OOK’ – ze sprak langzaam en gearticuleerd, alsof ze tegen een vreemdeling praatte – ‘dat je ALLES en IEDEREEN de schuld geeft, BEHALVE jezelf?’
‘Binnenkort – en ik zal me daarvoor hard maken – krijg je een verhoor en daarna – ik kan niet garanderen wanneer dat zal zijn – volgt Het Tribunaal. Snap je nou dat je daar een verhaal moet hebben? Dat je niet kan blijven janken van ja het bombardement, mijn huisbaas, het arbeidsbureau en die en die en die? JIJ hebt verkeerde keuzes gemaakt en JIJ hebt fout…’
Bij het woord ‘fout’ ontwaakte Van Zandwijk als gebeten uit zijn lethargie. Hij vloog overeind, de stoel viel met een bonk omver, de bewaker stak zijn hoofd om de hoek van de deur, de sociaal verzorgster maakte sussende gebaren.
‘Jullie…!’ brieste hij, wijzend van de vrouw naar het dossier, ‘Jullie… weten helemaal niks, helemaal niks, hoor je mij?’, zijn stem sloeg over, ‘Ik BEN niet fout, ik BEN niet fout, hoor je me?’ Het laatste met gierende snikken herhalend zette Van Zandwijk de stoel weer rechtop en liet zich met gebogen hoofd zakken op de houten zitting. Zijn schouders schokten, hij zette zijn bril af en verborg zijn gezicht in zijn handen.
De sociaal verzorgster trok, de ontlading van zoeven negerend, een formulier uit Het Dossier en vulde het, op dicteertoon voorlezend, met pen in: ’29 juni 1946 … Van Zandwijk verzoekt te worden gehoord. Hij werd nog geen verhoor afgenomen punt. Zo.’
‘Hem.’ Van Zandwijk keek op. ‘Hem’ zei hij nog maar eens.
Vragend keek de sociaal verzorgster Van Zandwijk aan. ‘Het is “hem werd nog geen verhoor afgenomen”, niet “hij”’.
De vrouw trok een grimas, vouwde het formulier dicht en stak haar hand uit. ‘Heel veel sterkte. ’
Voorpublicatie © 2018 E. Burger
Foto © 2019 M. de Waard