Marga de Waard

‘It’s gonna be wonderful!’

Dat zegt Uldis, een zesentwintigjarige leraar Engels en literatuur, met rood haar wat hij in een knotje op zijn hoofd draagt, vol getatoeëerde armen – en hij is gay. Dat laatste vind ik een mooie meevaller want ik vroeg me af hoe het hier in Letland zit met de Katholieke kerk op rechts en de erfenis van de net zo strikte leer van de Sovjets op links.

Meisje in Auschwitz

Hee meisje, tenminste, dat denk ik, dat je een meisje was van een jaar of zestien. Alleen op die leeftijd trek je onpraktische schoenen aan, gewoon omdat je ze mooi vindt. Op je hoge hakken naar je nieuwe onderkomen, een koffertje met een paar kleren, misschien had je je mooiste jurk wel bij je. Misschien heeft je moeder je laten begaan en gedacht als ze dat nou graag wil, of misschien worden we maar tijdelijk ergens anders ondergebracht. Misschien was ze bang en heeft ze het niet gezien…

Krakau, in de Joodse wijk

Ze zegt: we hebben vandaag Auschwitz gedaan, je moet er geweest zijn maar we vonden de zoutmijnen mooier, wil je de foto’s zien van de zoutmijnen? Ze pakt haar iPad en bladert met een gelakte nagel door de foto’s van vandaag.  werden uit heel Europa aangevoerd, niet alleen hier uit de omgeving, uit Scandinavië, overal vandaan, zigeuners ook, wist je dat?

Foto H. Egter van Wissekerke

Moffen en Rooien

In mei 1945 staat mijn grootvader ineens weer bij mijn grootmoeder in Apeldoorn voor de deur. Hij is 3 jaar weggeweest. Voor mijn oom en tante (die 2 en 4 jaar oud waren toen hij vertrok) lijkt de teruggekeerde vader in het begin een volkomen vreemde.

Herinnering (3)

Het was zondag 18 maart 1945, Rotterdam, Bergpolder.
Ik lag nog in bed en was wakker geworden van een harde klap, gevolgd door een enorme dreun.
Er was overduidelijk iets verschrikkelijks gebeurd, niet ver bij ons vandaan. Stukken hout, huisraad, stof, stenen en glas vlogen door de lucht, boven de huizen uit.
Er bleek een V1 neergestort te zijn in de wijk.

Zomaar een jongetje

Ze hoort een geluid bij de deur. Als ze opendoet staat er een wandelwagen op de stoep, met een tas eraan en een jongetje erin. Er zit een briefje bij: ‘Alstublieft, zorg voor hem, hij heet Simon.’
Snel trekt de vrouw het wagentje naar binnen en sluit de deur weer.

Een herinnering (2)

Ik was tien jaar toen mijn vader me naar een nabijgelegen dorp stuurde om iets te gaan kopen wat op de bon was. Ik weet niet meer wat, ik meende laarzen voor mij en mijn zusje. Ik was wel gewend aan zulke opdrachtjes, het was ook niet heel ver. Eerst moest ik een stukje door het bos, daarna langs de begraafplaats en dan kwam ik al bij de eerste winkels van het dorp.
Ik ging op pad en toen ik bij de begraafplaats kwam viel me een vreemd geluid op maar voor ik had bedacht wat het was volgde de klap.